New Activity
Play Quiz
1. 
Hoeveel ogen hebben de meeste spinnen?
A.
6 ogen
B.
8 ogen
C.
10 ogen
2. 
Tijdens welk seizoen zie je veel spinnen?
A.
herfst
B.
winter
C.
zomer
3. 
Hoeveel poten hebben spinnen?
A.
4 poten
B.
6 poten
C.
8 poten
4. 
Waar woont een spin?
A.
in een holle boom
B.
in een web
C.
in een nest
5. 
Wat is typisch aan een kruisspin?
A.
Ze heeft een kruis op haar rug.
B.
Ze heeft meer poten dan andere spinnen.
C.
Ze maakt geen web.