New Activity
Play Quiz
1. 
1 x 7
A.
7
B.
14
2. 
2 x 7
A.
17
B.
14
3. 
3 x 7
A.
12
B.
21
4. 
4 x 7
A.
28
B.
24
5. 
5 x 7
A.
35
B.
32
6. 
6 x 7
A.
42
B.
36
7. 
7 x 7
A.
42
B.
49
8. 
8 x 7
A.
56
B.
49
9. 
9 x 7
A.
54
B.
63
10. 
10 x 7
A.
60
B.
70
11. 
7 : 7
A.
1
B.
7
12. 
14 : 7
A.
2
B.
7
13. 
21 : 7
A.
4
B.
3
14. 
28 : 7
A.
4
B.
3
15. 
35 : 7
A.
5
B.
6
16. 
42 : 7
A.
7
B.
6
17. 
49 : 7
A.
7
B.
6
18. 
56 : 7
A.
7
B.
8
19. 
63 : 7
A.
8
B.
9
20. 
70 : 7
A.
10
B.
7
21. 
Mama heeft 35 snoepjes. In elk zakje stopt ze 7 snoepjes. Hoeveel zakjes snoep heeft mama?
A.
5
B.
7
C.
6
22. 
7 - 14 - 21 - ... Welk getal moet er volgen ?
A.
28
B.
35
C.
27
23. 
Papa koopt Cola in de supermarkt. In elke pak zitten er 8 flesjes. Papa koopt 7 pakken. Hoeveel flesjes heeft papa dan gekocht ?
A.
56
B.
64
C.
49
24. 
28 - 35 - 42 - ... Welk getal moet er volgen ?
A.
47
B.
49
C.
56
25. 
49 - 56 - 63 - ... Welk getal moet er volgen ?
A.
69
B.
70
26. 
Is 54 een veelvoud van 7 ?
A.
Ja
B.
Nee
27. 
Is 49 een veelvoud van 7 ?
A.
Ja
B.
Nee
28. 
Is 64 een veelvoud van 7?
A.
Ja
B.
Nee
29. 
Meester Frédéric heeft 21 leerlingen in zijn klas. Hij maakt groepjes. In elk groepje zitten er 7 kinderen. Hoeveel groepjes zijn er?
A.
3
B.
4
30. 
Het product is 49. Wat is de vermenigvuldiging?
A.
7 x 7
B.
6 x 7
31. 
Het product is 56. Wat is de vermenigvuldiging?
A.
8 x 7
B.
9 x 7
32. 
Eva neemt 4 keer 7 mokjes. Hoeveel mokjes neemt Eva in totaal ?
A.
24
B.
28
C.
35
33. 
Het product is 63. Wat is de vermenigvuldiging?
A.
8 x 7
B.
9 x 7
34. 
De bakker legt 3 keer 7 witte broden in de oven. Hoeveel witte broden heeft hij gebakken?
A.
28
B.
24
C.
21