1
Bacteriën zijn heel erg klein, daarom noemen we ze ook ................ . (alles aan elkaar schrijven)
2
Microbiologen kweken bacteriën op een ....................
3
Bacteriën vermenigvuldigen zich door ...... .
4
Bacteriën groeien in groepjes, we noemen dit een ......................... .
5
Een voorwerp dat geen bacteriën bevat is ...................... .
6
Een bacterie kan een zweepstaart hebben, deze dient om te bewegen. Een ander woord voor zweepstaart of gesel is .................................. (enkelvoud)
7
Ander woord voor bolvormige bacteriën. (meervoud)
8
De gifstof (enkelvoud) die bacteriën vrijgeven.