1
(antwoorden) Een papegaai ... graag.
2
(fietsen) Zijn jullie gisteren naar de bakker ... ?
3
(zoeken) Ik heb lang naar je ....
4
(zweven) Vorige zomer ... ik boven Frankrijk.
5
(snuiten) We ... onze neus in een zakdoek.
6
(willen) Ik ... je gisteren een berichtje sturen.
7
(spelen) Maarten ... met een houten trein.
8
(kopen) Jij ... graag nieuwe schoenen.
9
(nemen) Ik ... liever een koekje.