New Activity
Play Matching Game
1. Niet ongewenst
2. Ongewenst

Het kind loopt weg uit de rij tussen school en IBO.

Het kind wil niet meedoen met een activiteit.

Het kind moet lachen met de nieuwe jas van een ander kind.

Het kind wil wekenlang alleen maar kleuren.

Het kind speelt heel veel alleen.

Het kind heeft ruzie.

Het kind weigert te spelen met een kind dat zwaarlijvig is.

Het kind is boos en scheldt de begeleidster uit voor 'bitch'.

Het kind praat niet veel.

Het kind springt erg ruw om met de afwas: er breekt een bord.

Het kind schopt tegen het been van een ander kind.

Het kind gooit puzzelstukken door de rustige ruimte. We vinden 3 puzzelstukjes niet meer terug.

Het kind klimt in een hoge boom; dat mag niet in jouw IBO.

Het kind eet de boterhammen in zijn brooddoos niet op.