New Activity
Play Quiz
1. 
De aap ... in de boom. (klimmen)
2. 
Het antwoord ... hij ook niet. (weten)
3. 
Zij ... haar sporttas op de bus. (vergeten)
4. 
De vrienden ... te veel limonade. (drinken)
5. 
Wij ... te veel geld uit op de kermis. (geven)
6. 
Hij ... mee met de voetbalmatch. (doen)
7. 
Eva ... te wachten op de bus, maar die kwam maar niet. (staan)
8. 
Wij ... niet lang blijven op het verjaardagsfeestje. (kunnen)
9. 
De scheidsrechter ... twee maal rood. (fluiten)
10. 
Mathilda ... plots van haar fiets. (vallen)
11. 
Tom ... een geschenk. (krijgen)
12. 
Wij ... in de zee. (zwemmen)
13. 
Jens ... een brief naar zijn oma. (schrijven)
14. 
Ik ... mijn balpen vlug in mijn boekentas. (steken)
15. 
Het vliegtuig ... zeer laag. (vliegen)