Het
____________________
brengt
het
grootste
deel
van
de
dag
in
het
water
door
.
De
____________________
die
geeft
ons
melk
.
Van
die
melk
maakt
men
kaas
en
yoghurt
.
De
____________________
heeft
stekels
en
doet
een
diepe
winterslaap
.
De
____________________
heeft
twee
grote
slagtanden
,
groot
en
grijs
van
kleur
.
De
____________________
heeft
een
lange
nek
om
aan
de
bladeren
van
de
bomen
te
komen
.
De
____________________
die
miauwt
de
hele
dag
door
.
De
____________________
die
blaft
op
de
deurbel
.
De
____________________
die
legt
een
ei
.