New Activity
Ico create Educaplay New Activity
All the activities
Play Quiz
1. 
Welke naamval is r. 1 lecto
A.
nominativus
B.
genitivus
C.
ablativus
D.
accusativus
E.
dativus
2. 
welke tijd is r. 1 surrexit?
A.
praesens
B.
imperfectum
C.
perfectum
D.
plusquamperfectum
E.
futurum
F.
futurum exactum
3. 
r. 3 tace - wat voor werkwoordsvorm is dit?
A.
praesens 2de persoon enkelvoud
B.
praesens 3de persoon enkelvoud
C.
futurum 2de persoon enkelvoud
D.
gebiedende wijs enkelvoud
E.
gebiedende wijs meervoud
4. 
r. 3. Welke naamval is te
A.
nominativus
B.
genitivus
C.
dativus
D.
ablativus
E.
accusativus
5. 
r. 5 cogitabat - welke tijd is dit?
A.
imperfectum
B.
perfectum
C.
plusquamperfectum
D.
praesens
6. 
r.8. welke naamval is nimis?
A.
accusativus
B.
ablativus
C.
dativus
D.
genitivus
7. 
r. 9 e of ex; met welke naamval gaat dit voorzetsel?
A.
genitivus
B.
accusativus
C.
ablativus
D.
dativus
8. 
r. 10 deprendisse is welke vorm?
A.
gebiedende wijs meervoud
B.
infinivitivus imperfectum
C.
infinitivus perfectum
D.
infinitivus futurum
9. 
r. 10 nudos is welke naamval?
A.
genitivus
B.
dativus
C.
nominativus
D.
ablativus
E.
accusativus
10. 
r. 12 hoe noem je een woord zoals quae?
A.
aanwijzend voornaamwoord
B.
betrekkelijke voornaamwoord
C.
vragend voornaamwoord
D.
onbepaald voornaamwoord
11. 
r. 12 welke naamval is dedecus?
A.
nominativus
B.
genivitus
C.
ablativus
D.
accusativus
E.
dativus
12. 
r. 14. Waarom staat 'victor' tussen haakjes?
A.
het is directe rede
B.
de vocativus staat vaak tussen haakjes
C.
Tarquinius is een loser, geen victor
D.
Tarquinius moet nog maar afwachten of hij victor is