1
De leraar is ..... Hij kan zich gemakkelijk inleven in iemand anders.
2
Met dit woord bedoelen we dat de leerkracht zich gemakkelijk kan aanpassen aan verschillende situaties en verschillende personen.
3
De leraar behandelt iedereen met R...... Dan kan de leraar hetzelfde terug verwachten.
4
De leraar is een ..... in zijn vak. Hij is vakinhoudelijk heel sterk
5
De leerkracht kan af en toe eens een grapje maken. H.... kan de leraar helpen om de aandacht in klas te behouden