New Activity
Play Quiz
1. 
Geef de benaming voor deze routingregel die moet vermeden worden?
2. 
Geef de benaming voor deze routingregel die moet vermeden worden?
3. 
Wat is een ander woord voor manueel? (Bijvoorbeeld: manuele registratiemethode)
4. 
Duidt het juiste antwoord aan: Wat is het voordeel van het registreren van goederen met de computer
A.
Vraagt veel tijd
B.
Lettertypes zijn vaak niet goed leesbaar
C.
Het is sneller dan manuele registratiemethodes
D.
Het systeem ligt heel vaak plat
5. 
Duidt de juiste benaming aan: Deze stoffen worden verpakt in flessen vaten
A.
Gassen
B.
Vloeistoffen
C.
Vaste stoffen
D.
Grondstoffen
6. 
Duidt de juiste benaming aan: Deze stoffen zijn ruwe materialen zoals veeteeltproducten en landbouwproducten. Je vindt ze terug aan het begin van de goederenstroom.
A.
Grondstoffen
B.
Vloeistoffen
C.
Eindproducten
D.
Beginproducten
7. 
Vul de stippelijnen in: een locatie waarbij er zowel vrije als vaste locaties beschikbaar zijn, noemen we een ...
8. 
Duidt de meest volledige en correcte stelling aan rond een vaste locatie
A.
Een vaste locatie is een locatie waar steeds andere goederen liggen. Het voordeel is dat je hier alle goederen kan neerleggen
B.
Een vaste locatie is een locatie waar steeds dezelfde goederen liggen. Het nadeel is dat je hierbij nood hebt aan een heel goede administratie. Het voordeel is dat lege plaatsen snel opgevuld worden
C.
Een vaste locatie is een locatie waar steeds dezelfde goederen liggen.
D.
Een vaste locatie is een locatie waar steeds dezelfde goederen liggen. Het voordeel is dat je de goederen gemakkelijk kan terugvinden. Het nadeel is dat lege plaatsen ongebruikt blijven.
9. 
Duidt aan waaraan een locatiecode moet voldoen (meerdere antwoorden mogelijk)
A.
Een locatiecode moet uniek zijn
B.
Een locatiecode moet enkel uit cijfers of enkel uit letters bestaan
C.
Een locatiecode moet verstaanbaar zijn voor iedereen (Europa)
D.
In een locatiecode mogen geen spaties staan
10. 
Vul het ontbrekende woord in: Hoe ... de intensiteit, hoe groter de afstand moet zijn tussen de loskade en de opslagplaats van de goederen
11. 
Je auto gaat op onderhoud om de 15.000 km, dit is een voorbeeld van: ... (meest correcte antwoord aanduiden!)
A.
dagelijks onderhoud
B.
preventief onderhoud
C.
periodiek onderhoud
D.
curatief onderhoud