Beroepen 1

Een agent heeft veel afwisselend werk. Hij is vaak buiten en heeft best veel beweging.

Een bloemist heeft vooral staand werk. Hij/zij brengt veel tijd door in de natuur, tussen de bloemen.

Een brandweerman/-vrouw zorgt voor de veiligheid van anderen. Hij/zij moet goed fit zijn, staat vaak onder stress en komt in contact met onveilige situaties.

Een chauffeur heeft vooral zittend werk. Hij/zij zit vaak op de baan, waar files regelmatig voorkomen. Chauffeur kan daarom een stressvol beroep zijn.

Een DJ staat vooral recht. Hij/zij werkt voornamelijk in een luide en drukke omgeving. Een DJ werkt meestal 's avonds of 's nachts en heeft daarom minder nachtrust.

Een dokter komt vaak in contact met mensen die ziek zijn. Hij/zij moet ze beter maken en liefst nog zo snel mogelijk. Dat brengt stress met zich mee.

Een informaticus werkt een ganse dag aan de computer. Dat is zittend werk waarbij hij/zij een hele tijd naar het computerscherm staart.

Een koerier per fiets rijdt in de open lucht rond om pakjes te bezorgen. Hij/zij heeft veel beweging en is een ganse werkdag buiten.

Een leerkracht moet best wat lawaai kunnen verdragen. Daarnaast is zijn/haar job niet gedaan als de werkuren er op zitten. Bovendien kan dit beroep voor heel wat stress zorgen.

Een metser heeft zwaar werk. Hij/zij moet een hele dag, door weer en wind, met stenen sjouwen. Vaak zitten metsers op hun knieën met een gebogen rug.

Een militair oefent vaak in open lucht. Hij/zij werkt constant aan een goede conditie en een gezond groepsgevoel.

Een poetsman/-vrouw is constant in beweging. Hij/zij komt met propere producten in contact en werkt vaak op eigen tempo.

Een postbode werkt vaak in de buitenlucht en is vaak in beweging. De meeste postbodes rijden nog steeds op hun fiets rond.

Een tuinier werkt in de vrije natuur. Hij/zij heeft veel beweging en een afwisselende taak.

Een schilder moet tijdens zijn/haar taak vaak dezelfde bewegingen herhalen. Bovendien komt hij/zij veel in contact met minder gezonde producten.