Lies
heeft
een
vriendje
.
Maar
wanneer
een
knappe
jongen
haar
op
een
fuif
probeert
te
versieren
,
twijfelt
ze
.
Deze
jongen
is
veel
knapper
dan
haar
huidige
vriendje
en
ze
besluit
dat
deze
jongen
veel
populairder
moet
zijn
dan
haar
vriendje
(
=
____________________
)
.
Ze
denkt
bij
zichzelf
dat
als
ze
deze
jongen
een
kus
zou
geven
en
haar
vriendje
dit
later
te
weten
zou
komen
,
deze
heel
erg
gekwetst
zou
zijn
(
=
____________________
)
.
Ze
herinnert
zich
ook
nog
goed
hoe
ze
zich
voelde
toen
één
van
haar
vorige
liefjes
haar
hetzelfde
aandeed
(
=
____________________
)
.
Op
basis
van
dit
alles
beslist
ze
om
de
knappe
jongen
toch
geen
kus
te
geven
(
=
____________________
)
.
Dit
doet
ze
____________________
ze
denkt
aan
haar
vorige
liefje
en
____________________
ze
haar
vriendje
niet
zou
kwetsen
.