New Activity
Play Quiz
1. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
2. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
3. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
4. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
5. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
6. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
7. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
8. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
9. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
10. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
11. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.
12. 
De fout zit bij...
A.
-er is geen fout-
B.
de eenheden.
C.
de tientallen.
D.
de honderdtallen.