New Activity
Play Quiz
1. 
Dani gaat om 10.52 uur weg met de skates. Julius ging 72 minuten eerder weg. Hoe laat vertrok Julius?
A.
9.45
B.
9.52
C.
9.40
D.
9.39
2. 
Reken de som uit en kies het juiste antwoord. 5,58+6,9=
A.
12,48
B.
12,08
C.
12,58
D.
13,48
3. 
Mohamed werkt bij de bakker en verkoopt op 1 dag 2469 soesjes. De soesjes worden verpakt per 3 stuks. Hoeveel pakjes heeft hij verkocht?
A.
825
B.
805
C.
823
D.
888
4. 
Per week gebruikt Kai 1,5 liter water voor zijn tuin. Hij wil nu genoeg hebben voor 6 weken. Hoeveel liter water moet hij dan hebben?
A.
9
B.
12
C.
8
D.
6
5. 
Op een beurs komen de eerste week 36527 bezoekers en in de tweede week 65874 bezoekers. Hoeveel bezoekers zijn dat ongeveer? Rond af op duizendtallen
A.
102 400
B.
100 000
C.
102 401
D.
102 000
6. 
Reken deze som uit. 587421 - ...... = 20094
A.
576 327
B.
567 327
C.
537 627
D.
567 372
7. 
Als je naar de speeltuin gaat kost dat 7 euro. Een megakaart van 10x toegang kost 67 euro. Hoeveel euro korting krijgt je dus met deze kaart?
A.
3
B.
0,60
C.
5
D.
0,30
8. 
Wies gaat naar Zwolle. Het is nu kwart over tien. De trein vertrekt om 11.02. Hoeveel minuten moet Wies nog wachten?
A.
52
B.
45
C.
47
D.
60
9. 
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 7 kinderen een cavia heeft. Bij David zitten op school 350 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een cavia als dit bij zijn school precies klopt?
A.
25
B.
75
C.
70
D.
50
10. 
Een burgemeester wil zijn collega's iets geven. Hij moet daarvoor 529 cadeau's kopen. Elk cadeau is ongeveer 6 euro. Hoeveel euro is hij ongeveer kwijt?
A.
3703
B.
3174
C.
3180
D.
5290