New Activity
Play Quiz
1. 
Waaruit bestaat brood?
A.
Meel, bakpoeder, water, zout, boter
B.
Meel, gist, water, zout, boter, suiker
C.
Meel, eieren, water, zout, suiker
2. 
Brood bevat vezels. Wat doen vezels precies?
A.
Vezels zorgen er voor dat je stoelgang beter wordt.
B.
Vezels zorgen ervoor dat je botten sterker worden.
C.
Vezels zorgen er voor dat je beter kan zien.
3. 
Wat zijn vezels?
A.
Vezels zijn een soort bacteriën.
B.
Vezels is een belegsoort voor je brood.
C.
Vezels zijn piepkleine deeltjes in het buitenste gedeelte van de graankorrel.
4. 
Wat is het verschil tussen wit brood en volkoren brood?
A.
Wit brood wordt van de hele graankorrel gemaakt en volkoren brood alleen van het buitenste van de korrel, dat noemt men bloem.
B.
Volkoren brood wordt van de hele graankorrel gemaakt, wit brood enkel van het binnenste, dat noemt men bloem.
C.
Wit brood wordt van wit graan gemaakt en bruin brood van bruin graan.
5. 
Wat gebeurt er met je ontbijt als je het in je mond hebt gestopt?
A.
Je eten gaat direct na het kauwen via je slokdarm naar je maag.
B.
Je eten gaat direct na het kauwen via je slokdarm naar je dunne darm.
C.
Je eten gaat direct na het kauwen via je slokdarm naar je dikke darm.