Nederland
ligt
in
de
____________________
van
rivieren
.
De
Rijn
,
de
Maas
en
de
Schelde
hebben
hier
een
grote
delta
gevormd
.
De
Maas
en
de
Schelde
zijn
____________________
,
de
Rijn
is
in
de
bovenloop
een
____________________
.
Doordat
de
Rijn
onderweg
ook
regenwater
krijgt
,
is
de
Rijn
in
Nederland
een
gemengde
rivier
.
In
Nederland
is
het
____________________
klein
.
De
rivieren
hebben
daarom
een
klein
____________________
.
Ze
stromen
langzaam
,
____________________
(
kronkelend
)
naar
zee
.
Bij
____________________
worden
zand
en
klei
alleen
in
de
____________________
neergelegd
.
Toen
er
nog
geen
____________________
waren
,
werd
er
bij
overstromingen
naast
de
oevers
zandig
materiaal
neergelegd
.
Verder
van
de
rivier
werd
rivierklei
afgezet
.
Door
____________________
zijn
deze
gebieden
____________________
.