New Activity
Play Quiz
1. 
hele rust
A.
hangend blokje aan de 4e lijn
B.
liggend blokje op de 3e lijn
C.
heeft een vlaggetje
D.
heeft 2 vlaggetjes
2. 
zestiende rust
A.
ligt op de derde lijn
B.
hangt aan de 4e lijn
C.
is een z en een c op elkaar
D.
heeft twee vlaggetjes
3. 
hopla-figuur
A.
zestiende-achtste-zestiende
B.
achtstepunt-zestiende
C.
achtste-2-zestienden
D.
2 zestienden-achtste
4. 
syncope
A.
verschuiving van het accent naar voren, er ontstaat swing
B.
verandering van maatsoort
C.
ritmische versnelling
5. 
punt achter de noot
A.
de waarde van de noot wordt met de helft verlengt
B.
de noot wordt kort gespeeld
C.
de waarde wordt met 1 tel verlegngt
D.
de waarde wordt met een halve tel verlengt
6. 
halve rust
A.
hangt aan de 4e lijn
B.
hangt aan de derde lijn
C.
ligt op de vierde lijn
D.
ligt op de derde lijn
7. 
verbindingsboogje
A.
twee noten worden vloeiend aan elkaar gespeeld
B.
twee dezelfde noten worden samen 1 noot
C.
geeft aan waar de muzikale zin begint en eindigt
D.
heet ook wel legatoboogje
8. 
cross-ritme
A.
twee of meer verschillende moeilijke ritmes tegelijkertijd gespeeld
B.
ritmes die na elkaar worden gespeeld
C.
polyfonie
9. 
hele noot
A.
duurt meestal 4 tellen
B.
duurt meestal 1 tel
C.
duurt net zolang als 2 achtste noten
10. 
ritme is
A.
een opeenvolging van hoge en lage noten
B.
een opeenvolging van verschillende maten
C.
een opeenvolging van lange en korte noten
D.
kun je niet spelen op een toetsinstrument