New Activity
Play Quiz
1. 
Bereken de hydrostatische druk in water op een diepte van 3,50m.
A.
3,4.10(3) Pa
B.
3,4.10(4)Pa
C.
3,4.10(6)Pa
D.
343.10(2)Pa
2. 
Hoeveel bedraagt de hydrostatische druk in olijfolie op een diepte van 30cm ?
A.
2708 Pa
B.
27.10(4) Pa
C.
2,7.10(6) Pa
D.
2,7.10(3) Pa
3. 
Hoeveen bedraagt de hydrostatische druk in methanol op een diepte van 0,80m ?
A.
6,3.10(3) Pa
B.
63.10(2) Pa
C.
6,4.10(3) Pa
D.
6357 Pa
4. 
Hoeveelbedraagt de hydrostatische druk in glycerol op een diepte van 2,5m ?
A.
309.10(2) Pa
B.
30901 Pa
C.
3,1.10(4)Pa
D.
3,2.10(4) Pa
5. 
Op welke diepte wordt er in water een druk gemeten van 2120 Pa ?
A.
0,216 m
B.
0,216 cm
C.
2,21.10(-1) m
D.
2,2.10(-1) m
6. 
Op welke diepte wordt er in glycerol een druk gemeten van 56 Pa ?
A.
0,45m
B.
4,5.10(-3) m
C.
4,53.10(-3)m
D.
4,63.10(-3) m
7. 
Op welke diepte wordt er in methanol een druk gemeten van 6,5.10(3) Pa ?
A.
8,18.10(-1)m
B.
8,1.10(-1)m
C.
8,2.10(-2)m
D.
8,2.10(-1) m
8. 
Op welke diepte wordt er in olijfolie een druk gemeten van 58,6.10(4) Pa ?
A.
6,5 m
B.
6,5.10(1)m
C.
6,50.10(1)m
D.
64,9 cm
9. 
Bij welke vloeistof heerst een druk van 9,81.10(4) Pa op een diepte van 10m ?
A.
ether
B.
methanol
C.
olijfolie
D.
water
10. 
In welke vloeistof heerst er op een diepte van 1,3m een druk van 10,3.10(3) Pa ?
A.
ether
B.
methanol
C.
olijfolie
D.
glycerol