1
Waarvoor staat pv?
2
Dingen die je kunt doen zijn:
3
Hoe vind je de persoonsvorm (iets met vraag)
4
Hoe heet dit onderdeel van Nederlands?
5
Hoe vind je de persoonsvorm (iets met tijd)
6
Julia is door het bos ......
7
..... jouw moeder vandaag opgehaald?
8
Zullen we een taart gaan .......?
9
Waarom ...... jij steeds voor mijn neus?
10
...... mijn moeder gisteren opgehaald?
11
De bakker ..... het brood.