New Activity
Play Quiz
1. 
Een verschil tussen dieren en schimmels is dat schimmels:
A.
een celwand hebben.
B.
uit meerdere cellen bestaan.
C.
heterotroof zijn.
D.
geen bladgroenkorrels hebben.
2. 
Archeae verschillen van bacteriën omdat ze (meerder antwoorden mogelijk)
A.
een andere moleculaire structuur hebben.
B.
geen kern hebben.
C.
beter bestand zijn tegen extreme omstandigheden.
D.
verschillen in erfelijk materiaal
3. 
Een criterium om eukaryoten in te delen in rijken is de aanwezigheid van (meerder antwoorden mogelijk)
A.
chloroplasten.
B.
celwand.
C.
meercelligheid.
D.
kern.
4. 
Een verschil tussen schimmels en planten is dat schimmels (meerdere antwoorden mogelijk)
A.
een kern hebben.
B.
heterotroof zijn.
C.
geen bladgroenkorrels hebben.
D.
uit meerdere cellen bestaan.
5. 
Het rijk van de eukaryoten wordt ingedeeld volgens (meerdere antwoorden mogelijk)
A.
een- of meercelligheid
B.
aan- of afwezigheid van chloroplasten.
C.
aan- of afwezigheid van een celwand.
D.
autotroof of heterotroof
6. 
Een belangrijk kenmerk dat gebruikt wordt bij de indeling in domeinen is de aan- of afwezigheid van
A.
een celwand.
B.
bladgroenkorrels.
C.
een kern.
D.
celorganellen.
7. 
Het 'rijk van de protisten' wordt vaak ingedeeld volgens
A.
hun ecologisch belang.
B.
hun evolutionaire verwantschap.
C.
hun habitat.
D.
hun manier van voortbewegen.
8. 
Een verschil tussen planten en dieren is dat planten (meerdere antwoorden mogelijk)
A.
uit meerdere cellen bestaan.
B.
heterotroof zijn.
C.
een celwand hebben.
D.
bladgroenkorrels bezitten.