New Activity
Play Quiz
1. 
Complicaties ten gevolge van stomachirurgie treden op ...
A.
vlak na de ingreep en/of een lange periode na de ingreep
B.
uitsluitend vlak na de ingreep
C.
meestal enkele weken nadat de stoma zich hersteld heeft
2. 
Langdurige stomaproblemen ...
A.
beïnvloeden het psychisch welzijn van de patiënt
B.
zijn de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige die voldoende opgeleidi moet zijn en vaardigheden moet bezitten om stomaproblemen te behandelen
C.
beide andere antwoorden zijn juist
3. 
De meeste stomaproblemen ontstaan binnen ... na de ingreep
A.
de eerste maand na de ingreep
B.
het eerste half jaar na de ingreep
C.
het eerste jaar na de ingreep
4. 
Er is een incidentie van 50% op gebied van complicaties bij aanleg van een stoma. Wat zijn de twee belangrijkste oorzaken hiervan?
A.
foutieve verzrgening door de patiënt en gewichtstoename
B.
lokalisatie van de stoma en gewichtstoename
C.
foutieve verzorging door de patiënt en de lokalisatie van de stoma
5. 
Wat is de eerste behandeloptie?
A.
behandeling gericht op gewichtsverlies
B.
chirurgische correctie
C.
conservatieve aanpak
6. 
45% van de stomapatiënten heeft onvoldoende inzicht om een complicatie bij de stomazorg te herkennen. Deze stelling is:
A.
waar, ze hebben hiervoor porfessionele hulp nodig.
B.
waar, maar na advies van een professionele hulpverlener kunnen ze de zorg zelf opnemen.
C.
Niet waar, ze hebben voldoende zelfzorgtraining gekregen.