1
Het jaar 1900 behoort tot de ... eeuw.
2
De vader van mijn vader is mijn ...
3
In 1701 start de ... eeuw
4
De twintigste eeuw eindigt in de maand ... van het jaar 2000.
5
Mijn oma langs vaders kant is de ... van mijn vader.
6
Als ik mijn ouders en grootouders in een schema zet, noemen we dat een ...
7
Honderd jaar noemen we een ....