New Activity
Play Quiz
1. 
Wolf maakt een gemeen grapje. Wat bedoelt hij met die streepjes staan je goed?
A.
Roodkapjes gestreept rokje staat haar mooi.
B.
Roodkapje zit mooi opgesloten achter de tralies.
C.
Roodkapje zou beter een mooi gestreept jasje aandoen.
2. 
Voor wat, hoort wat! Wat mag de heks van wolf als hij Roodkapje en haar vriendjes mag opsluiten in haar hok?
A.
Ze mag mee smikkelen en smullen.
B.
Ze mag het dessertje.
C.
Ze mag helemaal niets.
3. 
Wat besluit de sprookjesboom op het einde van dit verhaal?
A.
Roodkapje en haar vriendjes worden vrijgelaten.
B.
Wolf krijgt helemaal niets voor zijn verjaardag en dat heeft hij aan zichzelf te danken.
C.
De heks eindigt zelf in de kookpot.
D.
Reus is maar een ongelikte beer.
4. 
Wie zag je allemaal in dit verhaal?
A.
Langnek
B.
Klein Duimpje
C.
Roodkapje
D.
de heks
E.
Assepoester
F.
de fakir
5. 
Wolf zegt: “Hij heeft woord gehouden.” Wat bedoelt hij hiermee?
A.
Hij heeft zijn woorden goed bij gehouden.
B.
Hij heeft zijn woord niet weg gegeven.
C.
Hij heeft gedaan wat hij heeft beloofd.
6. 
Wie leidde dit sprookjesverhaal in?
A.
Langnek
B.
de sprookjesboom
C.
Klein Duimpje
D.
de fakir
7. 
Wolf maakte nog een gemeen grapje: “Ik wist waar de klepel hing.” Wat bedoelde hij daarmee?
A.
Ik wist dat er nog een geitje in de klok zat.
B.
Een klepel is een onderdeel van een klok.
C.
Als ik de klepel zou kunnen vinden, zou ik te weten kunnen komen waar het 7de geitje zich verstopt.
8. 
Wanneer wil wolf de eerste 2 geitjes die hij ving opeten?
A.
tijdens het hoofdgerecht
B.
tijdens het dessert
C.
tijdens het voorgerecht
9. 
Waarom is reus onbeleefd?
A.
Hij geeft een cadeau dat eigenlijk niet van hem is.
B.
Hij komt zonder uitnodiging naar Wolfs verjaardagsfeest.
C.
Hij vindt heks maar een zeurkous.
10. 
Hoe zegt heks mooi dat ze klaar is om te beginnen koken?
A.
Mijn keteltje staat op het vuur.
B.
Mijn keteltje kookt.
C.
Mijn keteltje staat al lekker te bubbelen en te borrelen.