1
De onderhandelingen over welke partijen gaan regeren.
2
Aantal stemmen dat een meerderheid in de Tweede Kamer vormt.
3
Hierin staan de plannen voor het regeringsbeleid voor de komende jaren.
4
Afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven.
5
Dit is meestal een ervaren politicus, afkomstig uit de grootste politieke partij. Hij of zij krijgt de opdracht om te onderzoeken of een coalitie mogelijk is.
6
Meestal de leider van de grootste partij in het nieuwe kabinet. Hij overlegt met de coalitiepartijen over de verdeling van ministers en staatssecretarissen.
7
Politieke partijen die niet in de regeringscoalitie zitten.
8
Twee of meer partijen die samen een regering vormen.
9
Een ander woord voor minister-president.
10
Alle plannen die een nieuw kabinet heeft voor de toekomst van Nederland.