New Activity
Play Quiz
1. 
Hij wordt later zeker acteur
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
2. 
De beer kijkt mij boos aan tijdens de opnames.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
3. 
De camera is nu zeker helemaal stuk.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
4. 
De indianen rennen van de heuvel.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
5. 
Hij werd helemaal rood van schaamte.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
6. 
De avonturier sprong over de ijskoude rivier.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
7. 
Nu gaat hij alleen op stap.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
8. 
Daarna werd hij duizelig.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
9. 
De zon schijnt in zijn ogen.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde
10. 
Ondanks het vele sporten bleef hij mollig.
A.
Naamwoordelijk gezegde
B.
Werkwoordelijk gezegde