In
een
samengestelde
zin
met
____________________
voeg
je
twee
of
meer
gelijkwaardige
zinnen
bij
elkaar
.
Om
de
zinnen
aan
elkaar
te
lijmen
,
gebruik
je
ofwel
een
____________________
voegwoord
(
en
,
of
maar
.
.
.
)
ofwel
een
____________________
.
Als
je
een
samengestelde
zin
met
____________________
vragend
maakt
,
krijg
je
zoveel
vragen
als
er
deelzinnen
zijn
.
In
elke
vraag
komt
de
____________________
voorop
.
In
een
samengestelde
zin
met
____________________
voeg
je
twee
of
meer
zinnen
van
verschillende
waarde
bij
elkaar
.
Om
de
zinnen
aan
elkaar
te
lijmen
,
gebruik
je
meestal
een
____________________
voegwoord
(
als
,
dat
,
omdat
,
terwijl
.
.
.
)
.
De
rompzin
geeft
de
____________________
informatie
.
De
andere
zinnen
,
de
____________________
,
zijn
zinsdelen
van
die
hoofdzin
.
Een
bijzin
kun
je
vaak
door
een
____________________
vervangen
.
Als
je
een
samengestelde
zin
met
____________________
vragend
maakt
,
krijg
je
slechts
één
vraag
.
In
deze
vraag
komt
de
____________________
van
de
rompzin
voorop
en
blijft
de
bijzin
____________________
.