Log in
New Activity
Types of activities
Support center
Enter your Game Pin
Blog
Premium
English
Español
Français
New Activity
Log in
All the activities
Play Froggy Jumps
Print Froggy Jumps
De voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) / het perfectum
Auteur :
Boglárka Kozári
1.
Wanner _____ je vandaag ____?
A
ben opstond
B
ben opgestaan
C
heeft opgestaan
2.
Ik heb gisteren een appeltaart ______.
A
gebakken
B
gebakt
C
gegeet
3.
Ze heeft als kind maar één keer bij haar opa en oma ______.
A
gelogeeren
B
gelogeren
C
gelogeerd
4.
_____ u al eerder iets bij de Hema _____?
A
hebt gekocht
B
heeft gekocht
C
hebt gekochen
5.
We _____ net _____.
A
zijn aangekomt
B
zijn aangekomen
C
hebben aangekomen
6.
Pim heeft een verhaal _____.
A
geschrijvt
B
geschrijft
C
geschreven
7.
Hij heeft de deur niet _____.
A
dichtgedoet
B
dichtgedaan
C
dichtdaan
8.
Mieke heeft een glas water ______.
A
gedrinkt
B
gedronk
C
gedronken
9.
Ik heb de regels niet ______.
A
geleezt
B
geleest
C
gelezen
10.
Hij heeft geen duidelijk aantwoord _____.
A
gegaven
B
gegeven
C
gegeeft
11.
We hebben nog geen hulp ______.
A
gekrijgen
B
gekregen
C
gekrijgd
12.
Het internet _____ alles ______.
A
heeft veranderd
B
is veranderd
C
heeft geveranderd
13.
Wij hebben het verkeerde pad ______.
A
gekiezen
B
gekozen
C
gekoost
14.
Sorry hoor, maar ik ____ je naam ____.
A
heb vergeten
B
ben vergeten
C
ben vergeet
15.
Hij is opgestaan, _______ en is weggegaan met z'n slaperige kop.
A
is aangekleed
B
heeft aangekleed
C
heeft zich aangekleed
16.
Hij ______ zonder een spoor achter te laten.
A
hebt weggereden
B
is weggereden
C
is wegreed
17.
Ze heeft het hele lied ________.
A
gezongen
B
gezingd
C
gezond
18.
Hij heeft enkele opmerkingen ______.
A
gemaken
B
gemaakd
C
gemaakt
19.
____ hij al ______?
A
bent teruggekomen
B
is teruggekomen
C
is terugkomt
20.
Ik weet niet waar je ______.
A
ben gewezen
B
bent geweest
C
hebt geweest