New Activity
Play Crossword Puzzle
1 ik ... (wachten) op de bus
2 De vogels ... (fluiten).
3 ik ... (kussen) hem
4 Hij ... (kijken) naar de dieren in de zoo
5 de man ... (liegen) over zijn naam tegen de politieagent
6 Het kind ... (vinden) een steen op de grond.
7 hij ... (vallen)
7
2
6
4
3
5
1