New Activity
Play Quiz
1. 
Waar ligt het motorisch moment in dit fragment?
A.
Het motorisch moment is het moment waarop de acteurs verschijnen, hier is het het moment waarop Bill Parish (Elckerlyc) in beeld komt.
B.
Het motorisch moment is het moment waarop er iets engs gebeurd, zoals wanneer Parrish (Elckerlyc) de geheimzinnige stem hoort.
C.
Het motorisch moment is het moment waarop er iets gebeurt dat de handeling van het verhaal goed op gang brengt, zoals wanneer de Dood zich kenbaar maakt. ("Am I going to die? Yes!")
D.
Het motorisch moment is het moment waarop de motorische vaardigheden van Parrish afnemen, waarschijnlijk als gevolg van de stress door het oog in oog staan met de Dood.
2. 
Elckerlyc is een moraliteit en een allegorie. Welke van onderstaande beweringen zijn kenmerkend daarvoor?
A.
middeleeuws toneel stuk met religieus thema: iedereen moet sterven en rekenschap afleggen voor god
B.
moraal: als je in de hemel wil komen, moet je deugdelijk leven
C.
kort toneelstuk
D.
allegorische personages: Dood, Elckerlyc, …. vorm van beeldspraak waarbij abstracte begrippen worden uitgebeeld door personen
E.
ridderverhaal met een religieuze thematiek die we "habilis" noemen
F.
centrale thema is Maria en de mirakelen hebben altijd met Maria te maken
3. 
De Dood zegt tegen Elckerlyc dat hij een "pelgrimstocht" moet maken. Wat betekent dit?
A.
dat hij op reis moet naar Rome
B.
dat hij dood gaat
C.
dat hij op kruistocht gaat
D.
dat hij geluk heeft gehad, want op pelgrimstochten waren in die tijd enkel voor de heel rijken weggelegd
4. 
Elckerlyc wordt ook een "Spiegel der salicheyt" genoemd. Wat betekent dit?
A.
Hoe zondig de mens ook leeft, als we in deze spiegel kijken zullen we vergiffenis krijgen voor onze zonden.
B.
Het stuk is een spiegel die toont hoe gelukzaligheid niet bereikt kan worden zonder de Maagd Maria.
C.
Het stuk is een spiegel die toont hoe gelukzaligheid bereikt kan worden door in zonde te leven.
D.
het houdt de mensen een spiegel voor hoe ze moeten leven om de eeuwige zaligheid in de hemel te bereiken. Hoe zondig de mens ook leeft, ieder mens moet sterven en rekenschap afleggen.
5. 
Hoe komt het Faustmotief tot uiting bij Marieken van Nieumeghen?
A.
Net zoals Faust offert Marieken haar zielenheil in ruil voor kennis en bezit.
B.
Net zoals Faust wordt Marieken gedreven door een allesverterende drang naar macht en kennis.
C.
Anders dan Faust wordt Marieken gedreven door radeloosheid. Ze roept op God of de Duivel om haar te helpen.
D.
Net zoals Faust is Marieken bedreven in de necromantie.
6. 
Het wagenspel van Masscheroen is een toneel-in-het-toneel. Wat is de dubbele functie hiervan?
A.
Het dient om het publiek te vermaken want het toneelstuk is erg langdradig.
B.
Het is het kantelmomtent of keerpunt waardoor Marieke tot inzicht komt, berouw krijgt
C.
Het is de letterlijke verwoording van de centrale thematiek: alle zonden, hoe erg ook, kunnen vergeven worden
D.
Het is bedoeld om mensen een "spiegel der saligheyt" voor te houden.
7. 
Met welke jou bekende middeleeuwse tekst vertoont Marieken duidelijke verwantschap?
A.
Walewein
B.
Elckerlyc
C.
Beatrijs
D.
Lanseloet van Denemarken
8. 
Het mirakelspel "Marieken van Nieumeghen" is zowel dramatisch als episch. Wat betekent dat?
A.
Het is dramatisch want er gebeuren erge dingen zoals de Duivel die Marieken van grote hoogte naar beneden gooit, maar het is ook episch want het loopt goed af.
B.
Het is dramatisch want Marieken is erg verdrietig wanneer haar tante haar beschuldigd van seks met haar oom. Het is episch omdat dit een leugen was: Marieken had geen seks met haar oom.
C.
Het is dramatisch omdat het bestaat uit dialogen en monologen, maar het is ook episch omdat het ook uit prozafragmenten bestaat.
D.
Het is dramatisch omdat de acteurs sterk overdrijven maar het is episch omdat men de moraal niet gauw vergeet.
9. 
Lanseloet van Denemerken is een abel spel. Welke kenmerken van een abel spel vindt je in dit toneelstuk terug?
A.
dramatische bewerking van epische teksten
B.
niet-religieuze ridderroman
C.
hoofse waarden worden geïllustreerd en gepropageerd
D.
happy end
10. 
Wat is de moraal van dit ridderverhaal?
A.
Luister altijd naar je moeder, ook al komt er ellende van, zij heeft toch altijd het beste met je voor.
B.
Gebruik hoofse taal in alle omstandigheden maar zeker tegen vrouwen, en wees trouw in de liefde. Lanseloet was immers onhoofs tegen Sanderijn, ontrouw in de liefde en moest het met de dood bekopen.
C.
Luister in geen enkele omstandigheid naar je moeder want daar komt slechts ellende van.
D.
Laat je niet misleiden door mooie jonkvrouwe, want zij gaat ervandoor en trouwt dan met een andere ridder en breekt je hart.
11. 
Wanneer Sanderijn aan haar ridder vertelt wat haar is overkomen doet zij dat heel hoofs met beeldspraak. Sanderijn vergelijkt zichzelf met een mooie boom vol bloesems, waarvan één bloesem is afgebroken door een hooggeboren valk. Wat betekent dit?
A.
de hooggeboren valk is Lanseloet, door hem is ze haar maagdelijkheid verloren.
B.
de hooggeboren valk is Lanseloet, aan hem heeft ze voor altijd haar hart verloren
C.
haar lievelingsboom heeft een afgebroken tak, dat is de schuld van Lanseloet die op valkenjacht was
D.
De ridder is de hooggeboren valk, Sanderijn waarschuwt hem geen takken van haar boom af te breken anders komt er ellende van
12. 
Wie veroorzaakt nou al deze romantische ellende? Wie is in feite de schuldige?
A.
Sanderijn zelf want ze was veel te preuts
B.
Lanseloet want hij kon zijn lusten niet bedwingen
C.
De ridder want hij is veel te tolerant over Sanderijns verloren onschuld
D.
de moeder van Lanseloet want ze verzint een gemene list