New Activity
Play Quiz
1. 
De Germanen waren een volk met één gemeenschappelijke leider
A.
Juist
B.
Fout
2. 
De Germanen wilden het Romeinse Rijk binnen omdat de Hunnen hun gebied dreigden binnen te vallen en te plunderen. Dit is een ...
A.
Push-factor
B.
Pull-factor
3. 
De Germanen waren het eigen koude klimaat beu, het warme Italiaanse of Zuid-Franse klimaat sprak hen meer aan. Dit is een voorbeeld van ...
A.
een Pull-factor.
B.
een Push-factor.
C.
zowel een Push- als een Pull-factor.
4. 
Geef het Latijnse woord voor 'bondgenoot'.
5. 
Romeinse keizers die de troon met militaire macht hebben veroverd, en die hun macht halen uit de steun van hun legers, noemen we ...
6. 
Alle Germaanse stammen mochten zomaar binnen in het Romeinse Rijk.
A.
Juist
B.
Fout, sommige Germaanse stammen mochten binnen in het Romeinse Rijk, zonder voorwaarden.
C.
Fout, sommige Germaanse stammen mochten binnen in het Romeinse Rijk, op voorwaarde dat ze mee zouden helpen met de verdediging van de grenzen.
D.
Fout, alle Germaanse stammen mochten binnen in het Romeinse Rijk, maar ze moesten wel helpen met de verdediging van de grenzen.
7. 
In welk jaar is het West-Romeinse Rijk officieel gevallen?
8. 
Hoe heten de versterkte grensposten langs de grens tussen het West-Romeinse Rijk en het Germaanse stammengebied?
A.
Postes
B.
Pilates
C.
Limes
9. 
Germaanse bondgenoten moesten geen belasting betalen aan de Romeinse keizer.
A.
Juist
B.
Fout
10. 
Duid de juiste zin aan.
A.
Het was een goede beslissing om Germanen in het Romeinse leger toe te laten.
B.
De Romeinse legioenen waren moeilijker te controleren wanneer er veel Germanen in zaten. Het kon de Germanen namelijk niet schelen of Rome zou vallen.
C.
Germanen doodden in opdracht van hun Romeinse generaal andere Germanen die het Romeinse Rijk aanvielen, zonder protest.