New Activity
Play Froggy Jumps
1. Het is ...
A
tien voor half tien.
B
tien voor tien.
C
veertig voor tien.
2. Het is ...
A
half vier.
B
half vijf.
C
half over vier.
3. Het is ...
A
tien voor half twee.
B
twintig over twee.
C
tien voor half drie.
4. Het is ...
A
twintig over acht.
B
tien voor half negen.
C
tien voor half acht.
5. Het is ...
A
veertig over twaalf.
B
twintig voor een.
C
tien over half een.
6. Het is ...
A
vijfentwintig over acht.
B
vijfendertig voor negen.
C
vijf voor half negen.
7. Het is ...
A
half elf.
B
half twaalf.
C
half na elf.
8. Het is ...
A
kwart voor twaalf.
B
kwart voor een.
C
kwart na half een.
9. Het is half twaalf.
A
B
C
10. Het is kwart over elf.
A
B
C