Log in
New Activity
Types of activities
Support center
Enter your Game Pin
Blog
Premium
English
Español
Français
New Activity
Log in
All the activities
Play Froggy Jumps
Print Froggy Jumps
taalstudieparours
Auteur :
1.
'snel'
A
is een bijwoord
B
is een bijvoeglijk naamwoord
C
kan zowel een bijwoord als bijvoeglijk naamwoord zijn
2.
De zin 'Het kind is heel erg enthousiast.' bevat ___ bijwoorden
A
1
B
2
C
3
3.
In de zin 'De grote hond blaft luid.' staat ___
A
1 bijwoord en 1 bijvoeglijk naamwoord
B
2 bijwoorden
C
2 bijvoeglijke naamwoorden
4.
De auto reed enorm traag.
A
'Enorm' is het enige bijwoord in de zin.
B
'Traag' is het enige bijwoord in de zin.
C
'Enorm' en 'traag' zijn twee bijwoorden in de zin.
5.
'De appel is hard.' en 'De man rent hard.' 'hard' is ___
A
In beide zinnen een bijvoeglijk naamwoord.
B
In beide zinnen een bijwoord.
C
Een bijvoeglijk naamwoord in de eerste zin en een bijwoord in de tweede.
6.
In welke zin is 'gelukkig' een bijwoord.
A
Gelukkig loopt het verhaal goed af!
B
De vrouw was gelukkig met de bloemen!
C
Het waren gelukkige tijden!
7.
In welke zin is 'erg' een bijvoeglijk naamwoord.
A
Het was erg donker buiten.
B
Het was een erg verhaal.
C
Het is een heel erg mooie film.
8.
In welke zin is 'vroeg' een bijwoord?
A
Morgen vertrekken we vroeg in de ochtend naar huis.
B
Hij is te vroeg, de winkel is nog niet open!
C
Wat ben jij een vroege vogel!
9.
Een bijwoord zegt iets meer over ___
A
Een zin, een ander bijwoord, een telwoord, een werkwoord en een lidwoord.
B
Een zin, een ander bijwoord, een zelfstandig naamwoord, een werkwoord en een bijvoeglijk naamwoord.
C
Een zin, een ander bijwoord, een telwoord, een werkwoord en een bijvoeglijk naamwoord.