New Activity
Play Froggy Jumps
1. Een hoek is voor te stellen als een deel van de volle hoek van een _____.
A
vierkant
B
kegel
C
cirkel
2. Een hoek heeft twee ______ die vanuit het hoekpunt vertrekken.
A
vingers
B
armen
C
benen
3. Een _______ is een hoek tussen 0º en 90º.
A
onscherpe hoek
B
rehte hoek
C
scherpe hoek
4. Een rechte hoek is een hoek van _____.
A
180º
B
90º
C
45º
5. Een rechte hoek is een hoek van 90º. Dat is een ____ deel van een cirkel.
A
20%
B
kwart
C
drie kwart
6. Een _____ hoek is een hoek tussen 90º en 180º.
A
stompe
B
scherpe
C
botte
7. Een ______ hoek is een hoek van 180º.
A
liggende
B
gestrekte
C
uitgestrekte
8. Een gestrekte hoek is een hoek van 180º. Dat is de _____ van een cirkel.
A
kwart
B
helft
C
75%
9. Een inspringende/ overstrekte hoek is een hoek tussen _______.
A
180° en 360°
B
180° en 359°
C
90° en 360°
10. Een cirkel heeft een _________.
A
een gestrekte hoek van 180º
B
volle hoek van 360º
C
een stompe hoek van 120º
11. Hoeveel keer gaat een rechte hoek in een cirkel?
A
2
B
4
C
1
12. Hoeveel keer gaat een gestrekte hoek in een cirkel?
A
1
B
4
C
2
13. De som van de hoeken in een _____ is 180º.
A
cirkel
B
driehoek
C
vierkant
14. De drie hoeken zijn samen net zo groot als de hoek van _____.
A
een halve cirkel
B
een cirkel
C
een derde vierkant
15. ______ hoeken (1-3 en 2-4) zijn hoeken waarvan de benen in elkaars verlengde liggen.
A
neven
B
overstaande
C
aanliggende
16. _______ zijn twee hoeken met hetzelfde hoekpunt die een gemeenschappelijk been hebben
A
overstaande hoeken
B
nevenhoeken
C
aanliggende hoeken
17. Aanliggende hoeken waarvan de niet-gemeenschappelijke benen in elkaars verlengde liggen noemt men __
A
rechthoeken
B
nevenhoeken
C
gestrekte hoeken