New Activity
Play Quiz
1. 
In het woord FEESTEN hoor je een lange klinker.
A.
juist
B.
fout
2. 
In het woord VOGEL hoor je een korte klinker.
A.
juist
B.
fout
3. 
In het woord MANNEN hoor je een korte klinker.
A.
juist
B.
fout
4. 
In het woord HEMEL hoor je een lange en een doffe klinker.
A.
juist
B.
fout
5. 
In het woorden FIETSEN staan 5 medeklinkers.
A.
juist
B.
fout
6. 
In het woord GEVAARLIJK hoor je drie soorten klinkers.
A.
juist
B.
fout
7. 
In het woord BLAUWE hoor je een korte en een andere klinker.
A.
juist
B.
fout