New Activity
Play Quiz
1. 
Wat is spinale shock?
A.
Bij een trauma van de hersenen en beschadiging van de bezenuwing naar de bloedvaten (sympatisch stelsel) krijgen we eveneens een perifere vasoconstrictie. Met een daling van de bloeddruk als gevolg.
B.
Bij een trauma van het ruggenmerg en beschadiging van de bezenuwing naar de bloedvaten (sympatisch stelsel) krijgen we eveneens een perifere vasodilatatie. Met een daling van de bloeddruk als gevolg.
C.
Bij een trauma van het ruggenmerg en beschadiging van de bezenuwing naar de bloedvaten (sympatisch stelsel) krijgen we eveneens een perifere vasoconstrictie. Met een daling van de bloeddruk als gevolg.
D.
Bij een trauma van de hersenen en beschadiging van de bezenuwing naar de bloedvaten (sympatisch stelsel) krijgen we eveneens een perifere vasodilatatie. Met een daling van de bloeddruk als gevolg.
2. 
Dit zijn 3 complicaties bij shock.
A.
shockhart, shocknier en shocklong
B.
hersenenstoornissen, shocknier en shocklong
C.
leverstoornissen, shocknier en shocklong
D.
leverstoornissen, shocknier en shockdarm
3. 
hoe ontstaat een anafylactische shock?
A.
Door een reactie tussen een allergeen en een antilichaam komt er histamine vrij. Deze zorgt voor vasodilatatie.
B.
Door een reactie tussen een allergeen en een antilichaam komt er histamine vrij. Deze zorgt voor vasoconstrictie.
C.
Door een reactie tussen een antigeen en een antilichaam komt er histamine vrij. Deze zorgt voor vasoconstrictie.
D.
Door een reactie tussen een antigeen n en een antilichaam komt er histamine vrij. Deze zorgt voor vasodilatatie.
4. 
bij welke soort shock dient met de patiënt niet in trendelenburghouding te plaatsen?
A.
septische shock
B.
distributieve shock
C.
Cardiogene shock
D.
hypovolemische shock
5. 
Deze parameter is geen hemodynamische parameter.
A.
CO
B.
AD
C.
RR
D.
CVD