1
we kennen : nous ...
2
we kiezen : nous ...
3
laten we beloven
4
ze beëindigen :ils ...
5
we ontvangen : nous
6
we studeren :nous ...
7
we slapen : nous
8
ze mogen : ils ...
9
we mogen : nous ...
10
hij kiest : il ...
11
ze moeten : ils ...
12
U schrijft
13
ze willen :ils ...
14
ik geef de toestemming
15
U wilt
16
U moet : vous ..
17
ik beëindig : je ...
18
hij vertrekt :il ...
19
het is nodig : il ..
20
hij moet : il ...
21
ik slaap
22
hij wil : il ...
23
je wil : tu ...
24
je mag : tu ...