De
juf
doet
haar
jas
aan
____________________
het
koud
is
.
(
oorzaak
en
gevolg
)
De
punt
van
mijn
potlood
is
scherp
door
middel
van
een
slijper
.
(
____________________
)
Wij
hebben
verschillende
zintuigen
____________________
zien
.
(
toelichting
of
voorbeeld
)
Mijn
zus
eet
graag
kip
maar
ook
groenten
en
fruit
.
(
____________________
)
Hij
heeft
slechte
punten
____________________
hij
geeft
niet
op
.
(
tegenstelling
)
Als
ik
goeie
punten
haal
____________________
krijg
ik
een
hondje
.
(
voorwaarde
)
Ik
heb
hetzelfde
haarkleur
als
mijn
zus
.
(
____________________
)