New Activity
Play Crossword Puzzle
1 Een verzamelnaam voor alle sporten waarbij gebruik wordt gemaakt van een fiets. Meestal is snelheid de belangrijkste factor. Binnen elke tak draagt de wereldkampioen op een bepaald onderdeel altijd de regenboogtrui.
2 Een watersport, waarbij de beoefenaar aan een lijn, soms door een boot, soms door een kabelbaan over het water wordt getrokken. Je kan vele trucs uitvoeren of obstakels overwinnen.
3 Een manier van voortbewegen op latten door de sneeuw. Het wordt in de winter als sport beoefend en is ook een Olympische sport. Het is 'lopen en glijden op latten. Men heeft ook nog 2 stokken nodig.
4 Een watersport die wordt beoefend met behulp van een surfplank waarop een zeil is gemonteerd. Daarnaast wordt een giek gebruikt om het zeil te bedienen, en zit er een vin onder de surfplank. Je hebt geen grote golven nodig om deze sport te kunnen beoefenen.
5 Een olympische sport die wordt gespeeld met een racket en een shuttle. De shuttle, die gemaakt kan zijn van nylon of van veren, wordt over een net heen en weer geslagen met de rackets. Deze sport wordt in een zaal gespeeld, zodat er geen hinder van wind en andere weersomstandigheden is. Deze sport wordt heel veel gespeeld in Azië.
6 Een vechtsport die men beoefent met een degen (soort zwaard). Het is een olympische sport maar het wordt soms ook opgevoerd als een spektakel. De beoefenaars van deze sport dragen een volledig wit pak en een helm.
7 Een balsport tussen twee ploegen van elk zeven spelers. Men scoort door de bal in het doel van de tegenstander te werpen. Winnaar is het team dat bij de tegenpartij de meeste doelpunten maakt. Er zijn twee belangrijke regels: de bal mag niet met het onderbeen en de voet worden gespeeld en een speler mag met de bal in de hand maar drie passen doen, dan moet hij hem op de grond stuiten of afspelen.
8 Een racketspel dat door twee personen in een gesloten ruimte wordt gespeeld en een klein beetje vergelijkbaar is met het tennisspel, althans in zoverre dat de spelers hier niet tegenover elkaar staan maar naast elkaar en gebruik kunnen maken van muren. Er is dan ook geen net gespannen en de (zachte) bal wordt steeds tegen de tegenoverliggende wand gespeeld.
9 Twee ploegen van elf spelers moeten proberen de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. De bal mag met ieder deel van het lichaam gespeeld worden, met uitzondering van armen en handen. In de praktijk wordt vooral met de voet gespeeld, maar ook wordt vaak met het hoofd gekopt. Deze beperkingen gelden niet voor de doelverdediger, ook wel keeper genoemd.
10 Een techniek van voortbeweging door windkracht op een zeilschip, zeilboot of surfplank over het water. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de kracht van de wind die ontstaat door de wind.
10
8
9
2
3
6
4
5
1
7