Ik
leg
een
stukje
chocolade
op
mijn
tong
:
de
chocolade
____________________
.
Dat
komt
door
de
____________________
van
mijn
tong
.
Na
het
kleuren
vergeet
ik
het
dopje
van
mijn
viltstift
er
terug
op
te
zetten
:
de
viltstift
droogt
uit
omdat
de
alcohol
van
de
viltstift
____________________
.
Ik
zet
een
potje
met
water
in
de
diepvriezer
:
het
water
____________________
.
Dat
komt
door
de
____________________
van
de
diepvriezer
.
Ik
verwarm
een
kaars
en
het
kaarsvet
valt
op
een
stuk
papier
:
het
kaarsvet
____________________
eerst
en
daarna
____________________
het
.
Ik
adem
uit
tegen
een
koude
spiegel
:
mijn
adem
____________________
.