New Activity
Play Quiz
1. 
juist of fout: Niet- symbiontische bacteriën vertonen fotosynthese.
A.
juist
B.
fout
2. 
juist of fout: Chemosynthese is een vorm van koolstofassimilatie.
A.
juist
B.
fout
3. 
juist of fout: Voor chemosynthese is ook CO2 nodig.
A.
juist
B.
fout
4. 
juist of fout: De energie van chemosynthese bij Riftia-bacteriën komt van waterstofsulfide.
A.
juist
B.
fout
5. 
juist of fout: Met chemosynthese kunnen alleen anorganische stoffen gevormd worden.
A.
juist
B.
fout
6. 
juist of fout: Chemosynthese wordt uitgevoerd door bacteriën die zwavel- en stikstofverbindingen in plaats van zonlicht als een energiebron gebruiken.
A.
juist
B.
fout
7. 
Welke uitspraak is juist?
A.
Een belangrijk kenmerk van Autotrofe organismen is dat zij organische stoffen kunnen maken uit anorganische stoffen.
B.
Een belangrijk kenmerk van Autotrofe organismen is dat zij anorganische stoffen kunnen maken uit organische stoffen.
C.
Autotrofe organismen kunnen geen organische stoffen maken maar alleen anorganische stoffen gebruiken voor de bouw van de celwanden.
D.
Autotrofe organismen zijn altijd consumenten. Zij dissimileren organische stoffen.
8. 
Wat wordt onder symbiose verstaan?
A.
Het samenleven van verschillende levensgemeenschappen.
B.
Het samenleven van verschillende populaties.
C.
Langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten.
D.
Het samenleven van populaties waarbij enkele individuen voordeel hebben bij een individu van een ander soort.
9. 
7) In met zwaveldioxide verontreinigde lucht kunnen bepaalde kleurloze bacteriën zich goed ontwikkelen op gebouwen van kalksteen. Ze zetten het zwaveldioxide om in zuren die kalksteen oplossen. De energie die bij deze omzetting vrijkomt gebruiken de bacteriën voor koolstofassimilatie. Zijn deze bacteriën autotrofe of heterotrofe organismen? Treedt er bij de bacteriën chemosynthese dan wel fotosynthese op?
A.
de bacteriën zijn autotroof en er treedt chemosynthese op
B.
de bacteriën zijn autotroof en er treedt fotoynthese op
C.
de bacteriën zijn heterotroof en er treedt chemosynthese op
D.
de bacteriën zijn heterotroof en er treedt fotosynthese op
10. 
8) In welk milieu kan je mariene zwavelbacteriën die aan chemosynthese doen vinden?
A.
vulkanische schoorstenen in de oceaan
B.
in het zand op het strand
C.
in het ondiep kustwater
D.
Op rotsige kusten
11. 
9) Bij de fotosynthese, gebruiken mariene organismen energie van welke energiebron om hun voedingsstoffen te produceren?
A.
zeewater
B.
opgelost zeezout
C.
opgeloste koolstofdioxide
D.
de zon
12. 
10) Hoe worden organismen die aan fotosynthese doen in de biologie (ecologie) genoemd?
A.
Consumenten
B.
Carnivoren
C.
Herbivoren
D.
Producenten
13. 
11) Het proces van Chemosynthese wordt meestal uitgevoerd door organismen die …
A.
leven in een milieu met overvloedig zonlicht
B.
leven in een milieu zonder zonlicht
C.
leven in een milieu met een grote spreiding van temperatuur
D.
leven in een milieu zonder zonlicht en met een grote spreiding van temperatuur