New Activity
Play Quiz
1. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik ben verkouden.
B.
Ik moet niezen.
C.
Ik ben gevallen.
D.
Ik moet overgeven.
2. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb tandpijn.
B.
Ik moet hoesten.
C.
Ik ben misselijk.
D.
Ik moet overgeven.
3. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik moet hoesten.
B.
Ik heb hoofdpijn.
C.
Ik heb uitslag.
D.
Ik ben misselijk.
4. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb mijn arm gebroken.
B.
Ik heb last van mijn knie.
C.
Ik heb last van mijn rug.
D.
Ik heb diarree.
5. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik ben misselijk.
B.
Ik heb koorts.
C.
Ik heb uitslag.
D.
Ik heb buikpijn.
6. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb keelpijn.
B.
Ik heb diarree.
C.
Ik heb koorts.
D.
Ik heb uitslag.
7. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb mijn arm gebroken.
B.
Ik moet hoesten.
C.
Ik heb uitslag.
D.
Ik heb mijn vingers verbrand.
8. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb uitslag.
B.
Ik heb koorts.
C.
Ik heb keelpijn.
D.
Ik heb mijn vingers verbrand.
9. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb kniepijn.
B.
Ik heb tandpijn.
C.
Ik ben verkouden.
D.
Ik heb keelpijn.
10. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb kniepijn.
B.
Ik heb last van mijn rug.
C.
Ik heb uitslag.
D.
Ik moet hoesten.
11. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb uitslag.
B.
Ik heb hoofdpijn.
C.
Ik ben misselijk.
D.
Ik ben verkouden.
12. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb last van mijn been.
B.
Ik heb keelpijn.
C.
Ik heb mijn arm gebroken.
D.
Ik moet overgeven.
13. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb buikpijn.
B.
Ik heb keelpijn.
C.
Ik heb hoofdpijn.
D.
Ik heb kniepijn.
14. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb uitslag.
B.
Ik heb keelpijn.
C.
Ik ben gevallen.
D.
Ik moet niezen.
15. 
Welke zin hoort bij de prent?
A.
Ik heb kniepijn.
B.
Ik heb hoofdpijn.
C.
Ik moet niezen.
D.
Ik moet hoesten.