1
De ____ vormde vroeger het middelpunt van de gemeenschap met tal van (= heel veel) winkels.
2
Neem een diepvriespizza. Het lijkt echt alsof daar echte groenten op liggen. Smaak- en kleurstoffen zetten ons op het verkeerde ____.
3
De consument wil weten wat hij eet, anders zal zijn vertrouwen in voedingsproducten _____ gaan.
4
Bijna ____ op aarde wordt het warmer, maar niet ____ evenveel.
5
_____ = figuurlijk het droevige, aardse leven
6
Denemarken loopt het risico zijn naam als _____ model van opvang en integratie te verliezen.
7
'Als ik dat van _____ geweten had...' 'Als je alles van _____ weet, ga je liggen voor je valt...'
8
Ik wil niet ______ doen, maar onze tijd raakt op.
9
Van de top van de berg keken we in het _____.
10
Morgen wil ik u de _____ geven om die fout weer goed te maken.
11
Alle goede dingen _____ in drieën...
12
Na 33 jaar trouwe dienst heeft Beatrix besloten de taken, om het land te _____, neer te leggen.
13
Veel mensen _____ door de hitte.
14
Ik kan hier _____ niets aan toevoegen.