New Activity
Play Quiz
1. 
Hoogtij staat tot vloed...
A.
... zoals laagtij staat tot nat strand.
B.
... zoals hoogtij staat tot droog strand.
C.
...zoals laagtij staat tot eb.
D.
...zoals hoogtij staat tot eb.
2. 
Bij ons aan de Noordzee vind je op het natte strand ...
A.
... het meeste leven.
B.
... het minste leven.
C.
... geen leven.
D.
... confetti.
3. 
Op de foto zie je een kluut, een kluut is een ... (gebruik je determinatietabel!)
A.
... steltloper.
B.
... zwemvogel.
C.
... vlasvogel.
D.
... renvogel.
4. 
Op de foto zie je een zilvermeeuw, een zilvermeeuw is een ... (gebruik je determinatietabel!)
A.
... steltloper.
B.
... zwemvogel.
C.
... vlasvogel.
D.
... renvogel.
5. 
Ik heb een constante lichaamstemperatuur, ik adem door longen en ik zoog mijn jongen ongeveer 6 weken. Ik behoor tot de groep van de ...
A.
... vogels.
B.
... vissen.
C.
... amfibieën.
D.
... zoogdieren.
6. 
Ik heb een wisselende lichaamstemperatuur, ik adem door longen en mijn huid is bedekt met schubben. Ik behoor tot de groep van de ...
A.
... vogels.
B.
... vissen.
C.
... amfibieën.
D.
... reptielen.
7. 
Ik heb een wisselende lichaamstemperatuur, ik adem door kieuwen en mijn huid is bedekt met schubben. Ik behoor tot de groep van de ...
A.
... vogels.
B.
... vissen.
C.
... amfibieën.
D.
... reptielen.
8. 
Ik heb een wisselende lichaamstemperatuur, ik adem door longen en mijn huid is bedekt met slijm. Ik behoor tot de groep van de ...
A.
... vogels.
B.
... vissen.
C.
... amfibieën.
D.
... reptielen.
9. 
Ik heb een constante lichaamstemperatuur, ik adem door longen en ik leef op het land, te water, maar ook in de lucht. Ik behoor tot de groep van de ...
A.
... vogels.
B.
... vissen.
C.
... amfibieën.
D.
... zoogdieren.
10. 
Op de foto zie je een bergeend, een bergeend is een ... (gebruik je determinatietabel!)
A.
... steltloper.
B.
... zwemvogel.
C.
... vlasvogel.
D.
... renvogel.
11. 
Duid de best passende naam aan: dit is een ...
A.
zaadplant
B.
varen
C.
mos
D.
sporenplant
12. 
Duid de best passende naam aan: dit is een ...
A.
zaadplant
B.
varen
C.
mos
D.
sporenplant
13. 
Duid de best passende naam aan: dit is een ...
A.
zaadplant
B.
varen
C.
mos
D.
sporenplant
14. 
Duid de best passende naam aan: dit is een ...
A.
zaadplant
B.
varen
C.
mos
D.
sporenplant
15. 
Ik rijd iedere dag met de fiets naar school. Draag ik zo zorg voor het milieu?
A.
ja
B.
nee
16. 
Met de jeugdbeweging bouwen we een groot kampvuur, dat is lekker gezellig... is dit nu goed voor het milieu?
A.
ja
B.
nee
17. 
De elektriciteitscentrale verbruikt aardgas en stookolie. Is dat goed voor het milieu?
A.
ja
B.
nee
18. 
Overal zie ik grote windmolens bouwen om energie op te wekken. Is dit misschien goed voor het milieu?
A.
ja
B.
nee
19. 
Onze buren hebben hun dak vol zonnepanelen gelegd om zo groene stroom op te wekken. Is dit goed voor het milieu?
A.
ja
B.
nee
20. 
Samen dragen we zorg voor onze omgeving. Duid de foute stelling aan.
A.
Het broeikaseffect is een natuurlijk verschijnsel.
B.
Zonder broeikaseffect is er geen leven op aarde mogelijk.
C.
Het klimaat verandert traag.
D.
Gassen houden de zonnewarmte vast.