New Activity
Play Quiz
1. 
De man moet deze zware dozen naar boven dragen.
A.
Letterlijk: de dozen wegen veel.
B.
Figuurlijk: de dozen zijn gelinkt aan criminele feiten.
2. 
De boot moet het zware weer trotseren.
A.
Letterlijk: het weer weegt veel.
B.
Figuurlijk: het weer is slecht.
3. 
De vrouw draagt een gouden ring.
A.
Letterlijk: de ring is gemaakt van goud.
B.
Figuurlijk: de ring is 50 jaar oud.
4. 
Het koppel viert hun gouden huwelijksverjaardag.
A.
Letterlijk: hun huwelijk is gemaakt van het materiaal goud.
B.
Figuurlijk: het koppel viert dat ze 50 jaar getrouwd zijn.
5. 
Deze familie eet deze avond van een rijke tafel.
A.
Letterlijk: de tafel heeft veel geld.
B.
Figuurlijk: er staat veel eten op de tafel.
6. 
Deze persoon is rijk.
A.
Letterlijk: hij heeft veel geld.
B.
Figuurlijk: hij heeft veel mensen om zich heen.