New Activity
Play Quiz
1. 
Wat betekent verdiepen?
A.
zinken
B.
afdalen
C.
meer informatie zoeken
2. 
Wat betekent verzuimen?
A.
iets laten
B.
verplaatsen
C.
vallen
3. 
Wat betekent selecteren?
A.
oppakken
B.
uitkiezen
C.
afwijzen
4. 
Materialen betekent...
A.
Machines
B.
Eten
C.
Spullen
5. 
Wat betekent vastberaden?
A.
Zeker zijn van je zaak
B.
Beethouden
C.
Aanklampen
6. 
Welke zin is juist?
A.
Mijn moeder is streng, zij vindt dat je moet eten wat de pot afschaft.
B.
Bellen op school mag tegenwoordig, het verbod is afgeschaft.
7. 
Gewoonlijk betekent...
A.
Gewoon
B.
Normaal gesproken
C.
Simpel
8. 
Aanpak betekent...
A.
de manier waarop je iets doet
B.
iets beethouden
9. 
Ik ben op internet gaan zoeken naar bronnen voor mijn onderzoek. Bronnen betekent:
A.
websites
B.
kennis
C.
iets waar je informatie vandaan haalt
10. 
Hij was erg zwaar geworden.
A.
Zwaar geworden = aankomen
B.
Zwaar geworden = afvallen
C.
Zwaar geworden = veel eten