kind gaat helemaal op in de film, en droomt er zelfs van
er zijn mama- en papa knikkers
het kind past zich (tijdelijk)aan het gezin van vriendje, hij speelt ook met poppen wat hem normaal niet zo ligt, wanneer hij weer thuis is zal hij dit spel niet gauw weer doen, het spel wordt niet eigen
steeds tegen de spijlen van het bedje met de voetjes drukken voelt fijn
het vliegtuigje van papier, zoeft met geluid doot de lucht
Mark speelt met zijn neefje en fietst op de kleinere fiets van zijn neefje, hij past zich aan
levenloze dingen krijgen een ziel
de draak onder het bed leeft echt
'en toen was dit de kapstok, ja?'
Carmen vindt groen niet zo'n mooie kleur om op de doos te plakken, maar omdat het buurkindje het doet, doet Carmen het ook
spel door bewegen en voelen; voelen welke knuffel het zachtste is
ingegeven door toevallige gebeurtenissen, je bouwt een hut. Lindsey komt langs en toevallig gaat het spel over naar ‘vader en moedertje’, de hut is het huis en vervolgens vergeten jullie het afbouwen helemaal
eerst speelde Katja met Pier, maar nu oma er is lijkt het of Pier er niet meer bij hoort
al hollend door de tuin speelt het kind met wat het tegenkomt
het suikerfeest wordt gespeeld door Nederlandse en Turkse kinderen
een kind speelt met een ‘koe’ in de boerderij; koe is een boerderij-dier; vervolgens gaat het ‘schaap’ ook in de boerderij; en brengt het begrip ‘schaap’ ook onder in het schema ‘boerderij-dier’; schapen wordt dus ingepast in het denkschema boerderij-dieren
wanneer het kind ‘doet alsof’, het speelt: ‘de koningin die alles krijgt’
blote voetjes onder het zand en de koude zee, voelt vies