New Activity
Play Quiz
1. 
Welke handelszaak hoort niet thuis in het rijtje van de zelfbedieningswinkels?
A.
superette
B.
supermarkt
C.
hypermarkt
D.
speciaalzaak
2. 
In welke handelszaak wordt men persoonlijk bediend?
A.
postorderbedrijf
B.
buurtwinkel
C.
speciaalzaak
D.
e-commerce
3. 
Geef een synoniem voor automatenverkoop.
A.
jetonmachine
B.
vending
C.
ambulante handel
D.
machineshopping
4. 
Kies de juiste beschrijving.
A.
Op een openbare veiling verkoopt men fruit, groenten, vis, bloemen, kunst, antiek
B.
Op een veiling verkoopt de notaris de goederen.
C.
Op een veiling wordt de prijs bepaald bij afslag op door opbod.
D.
De notaris verkoopt huizen, villa's, appartementen en gronden tijdens de openbare verkoping.
5. 
Duid de zaken aan die behoren tot de ambulante of reizende handel.
A.
E-commerce
B.
De rijdende winkel
C.
De leurder
D.
De markt
6. 
Wat is een speciaalzaak?
A.
Winkel met speciale, eigenaardige producten.
B.
Zeer grote winkel met veel verschillende producten.
C.
Klein winkeltje in woonwijk met allerlei voedingsmiddelen.
D.
Winkel die gespecialiseerd is in één productgroep + nog enkele aanverwante producten
7. 
Geef de beste ligging voor een speciaalzaak
A.
Stadsrand
B.
Industrieterrein
C.
shoppingcenter
D.
stadscentrum
8. 
Welke manier van bestellen bij het postorderbedrijf klopt niet?
A.
Schriftelijk via de bestelbon.
B.
Telefonisch
C.
Via website of e-mail
D.
Persoonlijk bezoek
9. 
Wat is teleshopping?
A.
De goederen worden via een catalogus gekozen en besteld.
B.
De goederen worden via de televisie, de telefoon te koop aangeboden.
C.
De goederen kunnen bekeken worden op de handelsbeurs
10. 
Geef de beste ligging voor een supermarkt
A.
stadscentrum
B.
havengebied
C.
stadsrand
D.
Stationsbuurt