Print Quiz: Woordsoorten (language - nederlands

1.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: lucht

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

2.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: schateren

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

3.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: vrezen

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

4.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: het

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

5.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: prachtig

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

6.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: lief

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

7.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: tijgers

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

8.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: kaboutertje

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

9.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: formidabel

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

10.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: een

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

11.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: zolderkamer

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

12.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: vrieskoude

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord

13.

Tot welke woordsoort behoort dit woord: beleven

A.

lidwoord

B.

zelfstandig naamwoord

C.

bijvoeglijk naamwoord

D.

werkwoord