1
Jij en je broers en zussen zijn de ... van je oma en opa.
2
Je oma en opa zijn je...
3
Een ander woord voor opa.
4
Je mama en papa zijn je...
5
Een ander woord voor mama.
6
De dochter van je zus.
7
De zus van je papa.
8
De zoon van je tante.
9
Een ander woord voor grootmoeder.
10
Een ander woord voor vader.
11
De broer van je papa.