In de speelgoedwinkel gaf de winkelbediende heel wat uitleg over een verzameldoos met zeven gezelschapsspellen. De klant vindt elk van de spelen op zich heel interessant en boeiend. Toch vindt hij de doos vrij duur.
In een elektrozaak komt de klant een stofzuiger kopen om te gebruiken in zijn buitenverblijf. De winkelbediende stelt een stofzuiger met alleen maar basistoebehoren van 148,55 euro voor. De klant is verwonderd dat hij voor deze prijs al een stofzuiger heeft van dat merk. Hij vraagt waar het addertje onder het gras zit, hij is wantrouwig omwille van de prijs. Wat is in dit geval de verklaring die de verkoopmedewerker geeft voor de lage prijs?
Een boekentas van 79,45 EUR blijft je aanspreken. Maar je vindt hem toch vrij duur. De verkoopmedewerker maakt vlug een rekensom.
In de sportwinkel wil een klant een tennisracket aanschaffen. Hij zegt dat hij een probleem heeft met zijn backhand en dat hij een besnaring wil waarmee hij goede ballen kan slaan. De verkoper gaf hem heel wat informatie. De klant wil ook wel veel weten, het gaat tenslotte om een uitgave van om en bij de 200 euro. Hij kan de knoop nog niet echt doorhakken en twijfelt tussen twee rackets met verschillende besnaring.
Een klant komt in de speelgoedwinkel en wil graag acht Lego-legplaten hebben. De legplaten kosten per stuk 2,5 euro. De winkelbediende presenteert een verpakking met tien legplaten aan 22 euro. De klant vindt 22 euro echter te veel. Kun je uitleggen hoe de verkoopmedewerker dat kan motiveren?
De vermenigvuldigingsmethode
de demonstratiemethode
De deelmethode
De optelmethode
De aftrekmethode
